Module 1 - Waarom is Google niet goed genoeg?

U bent hier

4. Wanneer gebruik ik welk soort informatiebron(nen)?

Het volstaat niet om de verschillende soorten informatiebronnen te kennen; je moet ook weten wanneer je welke informatiebron het beste gebruikt. Welk soort informatiebron(nen) je gebruikt, is sterk afhankelijk van je zoekvraag.

Ik zoek basisinformatie over mijn onderwerp.

Welke informatiebronnen kan ik gebruiken?

Waarom?

  • Voor een eerste kennismaking met het onderwerp.
  • Om na te gaan welke (eventuele) deelaspecten dit onderwerp bevat.
  • Om relevante zoektermen voor je onderwerp te vinden.
  • Om snel referenties naar andere bronnen (zoals websites, boeken, tijdschriften)  te bekomen.

Ik zoek boeken en tijdschriftartikels van een bepaalde auteur.

Welke informatiebronnen kan ik gebruiken?

  • UHasselt Discovery Service: voor het opsporen van wetenschappelijke publicaties (boeken en tijdschriftartikels) van je auteur
  • Catalogi: voor het opsporen van boeken van je auteur in de Universiteitsbibliotheek Hasselt en/of in andere bibliotheken
    Voorbeelden: Anet catalogus, Unicat
  • Databanken (die bijv. niet bevraagd worden via de UHasselt Discovery Service): voor het opsporen van concrete tijdschriftartikels van je auteur
    Voorbeelden: MathSciNet, SciFinder-n, Econlit

Waarom?

  • Om je onderwerp voor de eerste keer in detail te bestuderen en te leren kennen.

Ik zoek wetenschappelijke publicaties over mijn onderwerp.

Welke informatiebronnen kan ik gebruiken?

  • UHasselt Discovery Service: voor het opsporen van wetenschappelijke publicaties (boeken en tijdschriftartikels) over je onderwerp.
  • Catalogi: voor het opsporen van boeken en tijdschriften over je onderwerp, zowel in de Universiteitsbibliotheek Hasselt als in andere bibliotheken
    Voorbeelden: Anet catalogus, Unicat
  • Databanken (die bijv. niet bevraagd worden via de Discovery Service): voor het opsporen van concrete tijdschriftartikels en recensies
    Voorbeelden: MathSciNet, SciFinder, Econlit

Waarom?

  • Om te weten wat onderzoekers denken over je onderwerp.
  • Om de verschillende theorieën en hypotheses te kennen over aspecten van je onderwerp.
  • Om de verschillende theorieën en hypotheses te toetsen aan de bronnen.