Na het verkennen en afbakenen van je onderwerp kan je je onderwerp gieten in een specifieke en scherp omlijnde probleemstelling.
Een goede probleemstelling geeft normaliter antwoord op vragen als wie?, wat?, waar? en wanneer?
Voorbeeld:
Stel dat je een paper moet maken over welke rol energie speelt in het gedrag van dieren. Op basis van de exploratieve fase en enkele eenvoudige vraagjes kan je komen tot een duidelijk afgebakende probleemstelling:
- Wie? Vogels
- Wat? De kosten aan energie van pronkgedrag van vogels
- Waar? Wereldwijd
- Wanneer? Tijdens het paar- of baltsseizoen
- Waartoe dient het werkstuk? Vraagstelling gedragsecologie
Probleemstelling: wat zijn de kosten van pronkgedrag van vogels tijdens het paarseizoen in termen van hun energiehuishouding?
Ter info: in het verlengde van de concrete probleemstelling zijn ook volgende vragen van belang om een duidelijk zicht te krijgen op je opdracht:
- Tijd?
Hoeveel tijd heb je gekregen voor jouw opdracht? Referenties opzoeken en documenten lezen kost immers wel wat tijd en je moet die voor jezelf realistisch indelen. - Omvang?
Hoe uitgebreid moet jouw paper zijn? Soms mag je je beperken tot recente literatuur; in andere gevallen moet je een exhaustieve literatuurlijst opstellen en dus ook oudere literatuur doornemen. - Opdracht?
Hoe luidt de precieze opdracht? Soms moet je enkel literatuur verzamelen; in andere gevallen moet je deze ook kritisch met elkaar vergelijken.